Pas het man-vrouw verschil maakt Conchita Wurst, en de verwelkoming van diversiteit, mogelijk

Conchita Wurst is een vrouw met baard en penis. Gaat dit verhaal over verdraagzaamheid voor diversiteit of gaat het ook over een verzuchting naar totaliteit? Het bijzondere hier is niet zozeer de verwarring over de gender-identiteit – wellicht is dat niet zo nieuw – maar wel dat het recht opgeëist wordt om alles te zijn, én man én vrouw. Of omgekeerd, om het verschil op te heffen, noch man, noch vrouw. Dat past bij het idee van “genderfluïditeit” dat Joz Motmans gisteren verdedigde: er is een hele diversiteit van schakeringen tussen man en vrouw. In die zin is er hier een opmerkelijk paradox: het CW-verhaal schrijft zich in in een eis naar tolerantie voor diversiteit én het wenst tegelijk verschil ook op te heffen. Nu bestaat diversiteit per definitie pas bij gratie van de mogelijkheid van verschil, en verschil moet uiteindelijk stoelen op het erkennen van twee polen, twee posities, twee dingen die niet samenvallen, die minimaal op een bepaald punt niet aan elkaar gelijk zijn. Psychisch is het man-vrouw verschil een eerste verschil dat het opgroeiend kind te verwerken krijgt. Een kind gaat er eerst van uit dat allen zoals zichzelf zijn gebouwd. De meest radicale ontmoeting waardoor het die hypothese moet herzien, is de ontmoeting met het geslachtsverschil, en in die ontmoeting toont zich dat verschil eerst als een tweedeling over de polen man en vrouw. Nu kunnen kinderen elk hun eigen traject doorlopen in de ontmoeting met die tweedeling – en er is een radicale onmogelijkheid om die trajecten moreel of anders te hiërarchiseren – maar die tweedeling toont zich aan het kind wel telkens eerst in het bipolaire man-vrouw verschil. Deze ontmoeting is dan ook de funderende uitdaging die de opgroeiende mens krijgt met het idee van verschil op zich. Het is de eerste mentale uitdaging, die we uiteraard vergeten zijn omdat die zo pril plaatsvindt en die ons ertoe verplicht om om te gaan met die ander, die iets heeft niet wat ik heb, die niet heeft wat ik heb. En in het bijzonder: kan ik het verschil koesteren of blijft verschil bedreigend? Is het verschil een reden tot toenadering – of is het een reden tot afgunst en afstoting? De inaugurale ontmoeting met het verschil heeft veel minder te maken met de genderidentiteit of de homo-, bi- of heteroseksuele identiteit dan wél met wat Freud het ‘exogamie’-gebod heet. Dat gebod zou je kunnen hervertalen als: huw niet onder elkaar binnen de leden van de eigen groep, maar huw met anderen uit de andere groep. Die wet is ook wat heel concreet het verstikken binnen de genen én binnen de cultuurprodukten van de eigen groep in de geschiedenis heeft kunnen voorkomen, en dus wat stichtend is voor de menselijke beschaving. Nu betekent het in feite fundamenteel: verwelkom in het intiemste van je intimiteit het radicaal anders zijn van die andere; aanvaard in het intiemste van je zijn dat iets van die andere altijd buiten jouw bereik zal blijven, voor jou onkenbaar zal zijn – maar, en dat is cruciaal, daarom niet minder beminbaar is. De inaugurale ontmoeting met het verschil legt de fundamenten voor de zeer basale aanvaarding van de beperking dat men niet én zichzelf én de ander kan zijn. Het is opmerkelijk dat pas die aanvaarding dat men de ander niet kan zijn, meteen ook de weg opent naar het verlangen en het koesteren van die ander, precies omwille van het verschil. En dus, om op Conchita Wurst terug te komen: het is uiteindelijk dankzij de fundering van het bipolaire man-vrouw verschil, dat we je intiem kunnen verwelkomen, beste Conchita, en graag zien.

Leave a Reply

Your email address will not be published.