Het verscheurende verhaal van Vlaanderen

06.06.2019, Bazan, A. Het verscheurende verhaal van Vlaanderen. Waalse Kroniek. De Standaard, pp. 38-39.

Hoogleraar sociale filosofie Vincent de Coorebyter zei in Le Soir dat hij niet gelooft dat er twee democra­tieën zijn in België: ‘Er zijn duidelijk twee democratieën in Vlaanderen zelf. Hoe is een dialoog mogelijk tussen de kiezers van het nationalistische blok en de kiezers van het linkse blok van ecologisten?’ Sober verwijst hij naar ‘historische en sociologische motieven’. Maar sommige journalisten laten ook de analytische opstelling varen en komen tot een eenvoudig oordeel over het verschil in aard. Zo verklaart een journaliste in 7sur7 dat ‘de zorgen van Walen en Vlamingen simpelweg niet hetzelfde zijn’.

Toch valt er meer te zeggen. Zoals ik eerder schreef (DS 13 september 2018), is mijn stelling dat de splitsende kracht die sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog verdeling zaait binnen politieke partijen en binnen de burgergemeenschap, haar oorsprong vindt in een in bloed gedrenkte verscheuring binnen Vlaanderen zelf. Vlaanderen, dat in tegenstelling tot Franstalig België een min of meer samenhangend geheel vormde, kende aan en na het einde van de Tweede Wereldoorlog wrede afrekeningen tussen witten (verzetslieden en sympathisanten) en zwarten (collaborateurs en sympathisanten). Daarbij werden zware wonden geslagen tussen mensen van eenzelfde familie, straat of dorp. Sinds dan lijkt het onmogelijk om iedereen binnen de groep te binden. De vele pogingen hebben steeds tot splitsingen geleid. De identitaire afzetting tegen de Franstaligen of tegen de vreemdelingen zou als een zoveelste poging tot intern lijmen kunnen worden geduid.

Weinig Franstaligen kennen het verhaal van Vlaanderen. Toen ik laatst met een collega lunchte en we het over onze – toen nog uit te brengen – stemmen hadden, vertrouwde hij mij zijn vrees toe dat zijn voorkeurspartij uiteindelijk toch met de N-VA in een regering zou stappen. Ik probeerde iets door te geven over het Vlaamse identiteitsverhaal door hem een verhaal te vertellen over mijn moeder, die in 1940 geboren is. In 1955, al even na WO II dus, had ze op het bedampte raam van de schoolbus een ‘Z’ getekend om haar ‘zwarte identiteit’ prijs te geven en naar die van haar schoolkameraadje te polsen. Daar keek de collega verwonderd van op. Mijn grootvader was Duitsgezind, verklaarde ik, en mijn grootmoeder, die hem altijd schertsend ‘hou op met dat gezever’ had toegeworpen, werd in september 1944 door dorpelingen kaalgeschoren.

Ik zei ook dat de oom van Jan Peumans (N-VA), de collaborateur Juul Peumans, in 1943 in zijn school werd geëxecuteerd in het bijzijn van zijn zoon. Daarna werd zijn vrouw, die aan een kabel hing, verkracht. Toen ik merkte hoe onwetend mijn collega was, vertelde ik over de familie Merckx. Verzetslieden hadden collaborateur Gaston Merckx vermoord. Als wraak bezetten 300 man, onder wie veel leden van de Vlaamse SS, het dorp Meensel en lieten ze gefolterde verzetslui hun kameraden verklikken. Bovendien namen ze alle mannen gevangen en voerden ze velen af naar kampen in Duitsland. Amper acht keerden na de oorlog terug.

Er bestaan duizenden soortgelijke verhalen van onnoemelijk, vaak niet-erkend, leed, dat mensen die kort daarvoor nog buren of broeders waren, op een bloederige wijze uit elkaar heeft gehaald. De rede heeft niet steeds vat op dat soort emoties: wie wreed getroffen werd, kan dat meedragen, en ook in daaropvolgende generaties kan het gevoel van niet-erkend onrecht voortleven. Onderzoek wijst uit dat, na een collectief trauma, de eerste en tweede generatie vooral gebukt gaan onder onvermogen en schaamte, en dat in een derde generatie vooral kwaadheid tot uiting komt.

Tot mijn verwondering was mijn collega, die in zijn veroordeling meestal heel zelfverzekerd is, onthutst. De politieke situatie in Vlaanderen, die hij eerst niet goed begreep, had een menselijker gelaat gekregen. Een zeker begrip van de geschiedenis, in het bijzonder die van de pijn, maakt niet dat verschillen bijgelegd worden, maar het voorkomt ontmenselijking en dat is belangrijk. Als je het verhaal van vluchtelingen niet kent, zet je hen makkelijker weg als administratieve ‘illegalen’. Als je het verhaal van Vlaanderen niet kent, blijft het in het beste geval een ‘mysterie’. Maar niet zelden wordt een groep van zijn kiezers gediaboliseerd en dus ontmenselijkt. En ontmenselijking komt met een prijs: wie geen mens is, behoeft niet hetzelfde respect. Wie niet het gevoel heeft gerespecteerd te worden, voelt zich uitgesloten en zal daardoor niet ijveren voor het gemeenschappelijke goed.

Wat bij wederzijdse ontmenselijking op het spel staat, is dus niet langer het democratische meningsverschil, maar wel de sociale band, die (gewelddadig) kan uiteenvallen. Kennis van het menselijke verhaal is misschien wel het enige effectieve antidotum hiertegen.

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.