Waarom acties tegen kanker ons vrijgevig maken

Waarom acties tegen kanker ons vrijgevig maken

De Standaard, DONDERDAG 2 MEI 2019COLUMNS

In 2015 stierf de fitte 85-jarige Simona De Moor door euthanasie, na de dagelijkse ochtendgymnastiek en het ontbijt met sinaasappelsap. Haar dochter was drie maanden eerder overleden en de vrouw wou sterven om bij haar te zijn. De arts schreef ‘reactieve depressie’ als reden voor de euthanasie, zowat het meest omkeerbare mentale gezondheidsprobleem. Tot kort daarvoor waren we er nog van overtuigd dat zo’n scenario zeker nooit zou kunnen. In Knack luidde het enkele jaren daarvoor bijvoorbeeld: ‘Een hoogbejaarde man die niet meer wil leven omdat hij zijn vrouw heeft moeten begraven? Niemand die euthanasie zal toepassen als opa verder gewoon gezond is’ (21 juni 2013). Maar toen de wereld de details over de dood van Simona De Moor te weten kwam via een Australische documentaire (DS 27 april), volgde er eigenlijk weinig tot geen verbolgenheid.
Eerder deze week werd de betrokken arts buiten vervolging gesteld, omdat de Antwerpse raadkamer oordeelde dat dit geen geval van euthanasie was, maar wel hulp bij zelfdoding. Dat zou niet strafbaar zijn voor artsen. Nochtans heeft België geen wet voor hulp bij zelfdoding. Er was dus nooit een bijbehorend parlementair debat en er zijn geen wettelijke voorwaarden vastgelegd. Misschien is dat de reden waarom, als hulp bij zelfdoding blijkbaar kan, het op die ‘wilde’ manier kan?
Voor tal van minder ingrijpende procedures, zoals kunstmatige inseminatie of maagverkleining, wordt een onderhoud met een psycholoog voorgeschreven, maar hier volstond de huisarts. Nochtans lag er een klinische autosnelweg klaar: als het verlangen om te leven een en al met de dochter verstrengeld was, dan kon een psycholoog deze vrouw wellicht tot spreken verleiden: ‘Ik wil graag dat je me vertelt over die dochter, ik wil weten wie zij was.’ Of misschien zelfs: ‘Nu ben jij hier nog een van de enigen die haar kan vertegenwoordigen, vertel ons over haar.’
De statistieken tonen dat twee derde van de mensen die door euthanasie bij psychisch lijden sterven, vrouwen zijn en dat de belangrijkste diagnoses depressie, persoonlijkheidsstoornissen en psychose zijn. Dat zijn onder meer vrouwen die de diagnose van ‘border­line’ kregen en die met eetstoornissen of zelfverminking kampen – problematieken die veelal het gevolg zijn van een traumatische geschiedenis, vaak door misbruik of mishandeling. Ik ontving een getuigenis over een oudere persoon die het officiële fiat kreeg voor euthanasie vanwege ondraaglijke eenzaamheid. Deze mens was alleen in het weekend niet eenzaam, want dan was er bezoek. Ik kreeg ook een getuigenis over minderjarigen die binnen een zorginstelling de vraag van hulpverleners kregen of ze al aan euthanasie dachten.
Ook al blijven psychologen en psychiaters de alarmbel luiden, het publiek steunt euthanasie bij psychisch lijden relatief onkritisch. Misschien is de onderliggende gedachte dat wie zelf in zo’n afhankelijkheidstoestand raakt door mentale aftakeling, dan tenminste op een zachte manier dood kan. De schrijnende realiteit is wel dat de mensen die deze euthanasie met verve verdedigen, niet de mensen zijn die eraan sterven. Het zijn integendeel vaak kwetsbare mensen die in die statistieken terechtkomen: mensen met een zwaar traumatisch levensverhaal, mensen die met wanen of beneveling kampen, soms heel jonge mensen, mensen in rouw.
Zo geldt binnen de mentale gezondheidszorg wat binnen veel andere domeinen geldt: we bedienen eerst onszelf. Neem het voorbeeld van Télévie – de tegenhanger van ‘Kom op tegen Kanker’ in Franstalig België. Deze week haalde die campagne een recordbedrag van 13,3 miljoen binnen: dat precies kanker ons vrijgevig maakt, is omdat we allemaal de schok van een kankerdiagnose, voor een naaste of voor onszelf, hebben meegemaakt. Geven, en het liefst met bijbehorende inspanning, brengt mentale opluchting doordat mensen zich actief verweren, ook al is het symbolisch. De enorme investeringen in de psycho-oncologie (de therapeutische begeleiding van mensen die kanker hebben of hebben gehad), zijn ook een weerslag van die angst. Maar die stromen zijn ondertussen zo disproportioneel dat die – zoals ook recent aangegeven door de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie – het veld ontwrichten. Clinici en onderzoekers worden massaal tot die domeinen aangezogen, ten koste van investeringen in de minder sexy diagnoses zoals psychose, trauma en verslaving.
Angst – vaak doodsangst – drijft veel van onze keuzes, en dat leidt tot ontsporingen waarvoor de meest onmondigen de (eerste) prijs betalen. Wat een wrange ironie wanneer bovendien moet blijken dat deze dure voorzorgsmaatregelen weinig of niet helpen bij de confrontatie met sterfelijkheid en dood. Want de vraag ‘Wat zal mijn leven geweest zijn?’ kan een angst voor nietigheid inboezemen. Het is nochtans een vraag waarvoor indekking niet mogelijk blijkt, ondanks alle maatschappelijke voorzieningen, en die als antwoord alleen verdraagt dat je de waarheid spreekt over je persoonlijke verhaal van liefde en leven.

Leave a Reply

Your email address will not be published.