We kunnen jongeren niet helemaal beletten te feesten

https://www.standaard.be/cnt/dmf20201014_97793080

Bij mijn werk in de Celeval ervaar ik een gulle investering van energie, voluntarisme en intelligentie, en toch is de ervaring ook onthutsend. Tussen de maatregelen die moeten voorkomen dat de dijken helemaal doorbreken en de maatregelen die in de praktijk zullen worden gevolgd, is er soms een afstand. Een deel van de maatregelen kun je verkondigen en afdwingen, een ander deel berust op ‘gezond verstand en goede wil’, een omschrijving die veel mensen in de mond nemen.

Die uitdrukking is een tweesnijdend mes. Het verraadt dat we ervan overtuigd zijn dat we het eigen denken en doen bijna volledig en aanhoudend kunnen sturen. Dat is niet zo, maar problematischer is dat we ervan uitgaan dat wie dat niet doet, dom is of, en dat is erger, van slechte wil. Flagrante grensoverschrijding, zoals feestende jongeren, zijn in die framing een schande.

We kunnen makkelijk empathie opbrengen voor kwetsbare groepen. Mensen bij wie de informatie moeilijk raakt of waar de maatregelen moeilijk uit te voeren zijn, bijvoorbeeld door krappe behuizing. Mensen die zwaar economisch getroffen worden, en daarop kwaad en verontwaardigd reageren. Maar feesten, lijkt het, is een luxe, geen noodzaak, is een vertier, geen verplichting.

Hier schiet empathie tekort. We kunnen en moeten informatiecampagnes specifiek op de (feestende) jeugd richten. We kunnen daarin scherp zijn: ‘Weet dat als je feest, mensen zullen sterven.’ Maar dan hebben we meteen onze laatste troefkaart uitgespeeld, en wat als dat niet (voldoende) werkt?

Laten we samen nadenken over het onredelijke en het grensoverschrijdende, zonder panische angst toe te laten. De vraag stellen ‘wat doen we met de nood van jongeren om samen te komen en te feesten’ lijkt taboe te zijn, vooral omdat we geen alternatief kunnen verzinnen. Experts zijn dus misschien net zo goed door angst verhinderd om na te denken als wat ze anderen soms aanwrijven. Maar de vraag is cruciaal. De nood om banden aan te gaan onder leeftijdsgenoten is tijdens de adolescentie en de jongvolwassenheid existentieel. Bovendien, en dat zijn we op ‘expertenleeftijd’ misschien vergeten, is jongvolwassenheid een leeftijd van excessen en transgressies. Van dit soort jeugdige grensoverschrijding kwam in de geschiedenis vaak ook grensverlegging: toen onstuimige of ontembare mensen hun teveel aan energie konden kanaliseren in uitvindingen of creaties, of nieuwe materiële of intel­lectuele territoria innamen.

‘Dat mag niet’ kan dus niet het enige antwoord zijn. In naam van de doden, de zieken, de moegewerkte mensen is het tijd dat we jongeren krachtig verleiden om de wilde energie, de overmaat aan eros en de behoe­fte aan een uitspatting naar alternatieve vormen af te leiden.

We dienen wellicht twee sporen parallel te belopen. Aan de ene kant moeten we systematischer vragen om met de jongeren zelf samen te werken. Misschien vallen ze in te schakelen om op voor hen aantrekkelijke manieren mee te denken en te helpen bij de zorg of de logistieke ondersteuning? Aan de andere kant moeten we erkennen dat de nood tot feesten legitiem is en dat uitspattingen onvermijdelijk zijn als er niets in het vooruitzicht wordt gesteld. Misschien zien we tijdelijk nieuwe, meer geformaliseerde dans- en bekoringsrituelen ontstaan, zoals originele vormen van gemaskerde (dans)feestjes? Of kan die ongeziene formule ‘verplichte afstand + de technische mogelijkheden van sociale media + feestcultuur’ tot onvermoede uitvindingen leiden, met eventueel een heilzame rol voor wat virtual reality?

Laten we niet vergeten dat wie zijn liefde of begeerte niet (dansend) kan uitbeelden of voelbaar maken, dat wel nog altijd kan zeggen – iets waar we allemaal, jong of minder jong, wat voor terugdeinzen. Zo kan het gemis aan lijfelijke nabijheid ons misschien verplichten om een explicietere én sociaal elegante lijf- en liefdestaal uit te vinden, een taal die bij iedereen in de smaak kan vallen. Misschien was corona wat we nodig hadden om te tonen dat de combinatie van ‘wild’ en ‘geformaliseerd’ niet alleen mogelijk, maar ook baanbrekend kan zijn?

Leave a Reply

Your email address will not be published.