Achter termen als ‘collaboratie’ en ‘misbruik’ schuilt het verhaal van nog ne mens, en nog ne mens, en nog ne mens

Als we ons met oud zeer bezighouden, moeten we het zeer precies benoemen, schrijft Ariane Bazan. Anders wordt het trauma wel geschiedenis, maar geen verleden.

Donderdag 12 oktober 2023 om 03:00

https://www.standaard.be/cnt/dmf20231011_96138202

‘Alles ongedaan maken tot aan mijn twaalfde – of heel mijn leven, alles ongedaan maken tot aan het begin. Met een schone lei beginnen. Ik moet boeten voor andermans zonden, voor de zonden van mijn grootvader.’

Ik ontmoet Hervé in het psychiatrisch centrum. Zijn grootvader kwam verwoest uit de loopgraven, maakte kinderen, misbruikte zijn dochters en schoot zichzelf tenslotte een kogel door het hoofd. Hervé had tot zijn vijftiende met zijn ouders en zijn halfbroer ­samengewoond. Die halfbroer was de zoon van zijn moeder en haar vader – zijn grootvader, dus.

Hervé zelf kreeg geregeld gewelddadige gedachten en om die af te wenden hielp het hem om op dat ogenblik achteruit te lopen. Hij dwong zo ook anderen om achteruit te lopen. Toen hij op een dag een koe uit de stal verwoed achteruit duwde, werd hij voor het eerst in het psychiatrisch centrum opgenomen.

Seksueel trauma was een terugkerend thema in de gesprekken met die patiënten, vaak historisch verbonden met de oorlogen of met de kerk, niet zelden met beide. Het toeval wil dat beide thema’s zich de laatste weken op de Vlaamse televisie opdringen met de documentairereeks Godvergeten en met de verfilming van Wil, de roman van Jeroen Olyslaegers.

Wat had je zelf gedaan in die situatie? Dat zou de centrale vraag van de film zijn, ook al omdat we weer voor grote dilemma’s staan, en dat onze toekomst van onze keuzes afhangt. We denken dat we, als het echt moet, grotendeels redelijk kunnen zijn. Dat we voorrang kunnen geven aan oplossingsgericht denken en in het licht van groot onheil, zoals een klimaatcrisis, klaarstaan om die oplossingen in groten getale aan te hangen – al was het maar omdat het onze enige uitweg is. Als de wereld in brand staat, is het niet het moment om oude koeien uit de gracht te halen en zelf een vuurtje op te poken over die oude kwesties.

Maar dat is nu net wat mensen wél doen. We moeten een planetair klimaatbeleid uitbouwen en het brandt tussen Rusland en Oekraïne, tussen Hamas en Israël, en op nog veel andere plaatsen. We moeten met België klimaatdoelstellingen en sociale doelstellingen halen, maar we kibbelen over wie de eerste of de echte racist is. Zelfs met vuurhaarden vlak bij huis, kunnen we het niet laten om een boompje op te zetten over ‘oude kwesties’.

Wie die tegenstelling wil vatten, moet zowel de film als de documentairereeks bekijken. ‘Achteraf werd er zo veel mogelijk gezwegen en is de dag van gisteren direct geschiedenis’, is de slotsom van Wil. Mensen die rauw geweld hebben gezien, aangedaan of ondergaan, ‘moeten voort met hun levens’. Ze stappen uit de ene scène van de geschiedenis zonder meer naar de volgende, omdat ze op dat ogenblik ‘niet anders kunnen’.

Dat is nu net de manier waarop een trauma geschiedenis wordt zonder ver-leden te worden. Er viel aan die oerscènes eigenlijk nog veel te lijden, maar de pijnlijke verwerking wordt uitgesteld, naar later in het leven, of naar latere generaties. Die worden dan ‘het kind van de rekening’, de rekening van Olyslaegers levensvraag, die ook die is van Hervé, die van de Godvergeten-kinderen en van zo veel andere mensen: wiens rekening betaal ik en tegen welke prijs?

Om die rekening te verzachten is ‘het enige tegengif waarheidsspreken’, zoals psychiater Peter Adriaenssens het stelt: ‘We moeten de dingen durven te benoemen.’ Hij doelt op de feiten van kindermisbruik in de kerk, maar dat geldt voor elk onverwerkt trauma dat ons bij de lurven grijpt wanneer we aan de toekomst willen bouwen. Het komt eropaan de dingen te zeggen zoals ze waren, de beelden te hernemen waar we ze gelaten hadden, toen wij, of onze voorgangers, die scène uitstapten.

Dát is de eigenlijke inzet van de film, niet zozeer de gewetensvraag. Net zoals ‘misbruik’ is ‘collaboratie’ een term die veel ladingen kan dekken, daarom is het van wezenlijk belang de dingen prozaïsch te benoemen. In die zin is de film gedurfder dan de documentaire, ook omdat de fictievorm dat mogelijk maakt. De ongewoon harde beelden maken mee dat de film in zijn opzet slaagt: veel burgers waren schuldig aan collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, heel wat kerklieden hebben (kleine) kinderen verkracht en misbruikt, maar waarheidsspreken betekent dat we die termen getrouw aan de feiten ontvouwen. Zoals Rik Devillé zou zeggen, we moeten het verhaal vertellen van ‘nog ne mens’ en ‘nog ne mens’ en ‘nog ne mens’. We hebben dringendere dingen te regelen dan dat, en net daarom moeten we ons heel precies met oud zeer bezighouden.

Résumé en Français : A coté du documentaire ‘Les abandonnés de Dieu’, un film Belge ‘Wil’ d’après le roman éponyme de l’auteur Flamand Jeroen Olyslaeghers fait en ce moment un tabac. Ce film raconte l’histoire de Wilfried, un agent de police à Anvers pendant la seconde guerre mondiale et censé aider les nazis à faire des razzias pour embarquer les Juifs. Wil, de son petit nom, est déchiré entre pressions du côté de la collaboration et du côté de la résistance et est témoin de violences sans nom. En fin du film, il dit: ‘Et après nous nous sommes tous tus, et hier est rentré directement dans l’histoire’. Quand nous passons d’une scène à l’autre, la scène d’hier rentre dans l’histoire sans devenir du passé. Pour que l’histoire passe, il s’agit de raconter les faits de façon prosaïque et précise, et ce histoire par histoire. 

Geweld dat generaties lang blijft nazinderen

Als we ons met oud zeer bezighouden, moeten we het zeer precies benoemen, schrijft Ariane Bazan. Anders wordt het trauma wel geschiedenis, maar geen verleden.

Donderdag 12 oktober 2023 om 03:00

https://www.standaard.be/cnt/dmf20231011_96138202

Rauwe levens spreken de rauwe waarheid, zo blijkt ook uit de documentaire Godvergeten. Ik bleef verstomd achter, door wat gezegd wordt, maar ook door de afgebroken zinnen. Verschillende elementen geven de documentaire een belangrijke, potentieel heilzame waarde. Enerzijds hebben de makers het gewicht van het woord van de getuigen streng bewaakt en niet geprobeerd een vorm van antwoord – laat staan van ‘wederwoord’ te bieden. Door de eenvoud van dat concept nemen die getuigenissen alle mentale ruimte in en kunnen de woorden, en de stiltes, nagalmen. Pas daardoor nemen we soms de maat van de gruwel. Anderzijds hebben de reportagemakers, de juridische anonimiteitsplicht respecterend, toch verregaand geprobeerd de feiten in hun prozaïsche feitelijkheid vast te leggen, met datum, plaatsnaam, profielen en foto’s.

Psychisch trauma ontstaat wanneer ons iets overkomt dat we niet kunnen vatten, omdat we te jong zijn of te weinig voorbereid, of omdat de gebeurtenissen te ontzettend zijn. Trauma heeft als gevolg dat de situatie niet voorbijgaat, geen ver-leden wordt. We blijven lijden. Maar door de feiten op te tekenen, de gebeurtenissen op een tijdlijn vast te pinnen, proberen de makers en getuigen ze te bemeesteren.

De documentaire opent een denkruimte over waar het hier precies om gaat. Zo kan het onbelangrijk lijken precies te weten hoe erg iets was, zolang we maar beseffen dat het zeer erg was. Dat klopt niet. Als we alle geweld op een hoopje gooien, voegen we eigenlijk geweld toe aan geweld.

Ik bleef haken aan twee schokkende elementen: de wreedheid die we moeten vermoeden wanneer het seksuele misbruik leidt tot verminking van de geslachtsdelen, en de verregaande gevoelens van straffeloosheid en almacht, als een verkrachting zich bijvoorbeeld op een altaar afspeelt.

Er bestaan gradaties van geweld en die gaan van de ‘banale’ situatie waarbij we een ander aandoen wat we zelf niet wensen te ondergaan, tot het overtreden van de beschavingswaarden. Die fundamentele waarden zijn het broederschap en het incestverbod. Het eerste houdt in dat we de medemens als doel en niet als middel behandelen: dat is het horizontale draagvlak. Het tweede is het respect voor de opeenvolging van de generaties. Dat respect voor de historische volgorde vormt de verticale as. Zelfs binnen het overtreden van die grondende waarden bestaan er nog verschillende trappen van geweld. Zo mocht een meester een slaaf door zijn gebruik ook in lijf en leden vernietigen. Toen slavernij voor lijfeigenschap werd ingeruild, was er een soort ‘vooruitgang’: een heer mocht zijn lijfeigene wel ‘gebruiken’ maar niet langer straffeloos verminken of kwetsen. In Godvergeten leggen de getuigen sober en efficiënt bloot hoe het seksuele misbruik op de meest rauwe manier die funderende beschavingsgeboden overtreedt.

De geschiedenis van de mensheid is doortrokken van zware beschavingstrauma’s, soms min of meer afgebakend in tijd en ruimte, soms als systeem, zoals bij slavernij of kolonisering. Dat soort trauma ondergaat een massale schaalvergroting. Niet alleen de betrokkenen zelf, in het oog van die storm, maar ook familie, vrienden, zwijgende toekijkers, mogelijke medeplichtigen en onwetende omstanders worden, in het bijzonder in een achterafbeweging, mee getekend door de aanhoorde, geziene of vermoede gruwel. Net zoals kinderen, kleinkinderen of mensen die niet mee op de scène stonden, getekend worden door afgeleide, geconstrueerde of ingebeelde gruwel. Allemaal moeten ze afrekenen met onmacht en schuldgevoelens.

Zoals dat soort geweld de beschaving aantast, tast het ook de gemeenschap aan. De schaalvergroting heeft niet alleen met de omgeving van de getroffenen te maken: zwaar geweld heeft als schadelijke eigenschap dat het generaties lang kan blijven sluimeren en terugkaatsen. In onze praktijken zien we mensen die het leed dat hun ouders werd aangedaan, willen verwerken zodat ze het niet aan hun kinderen zouden doorgeven. Soms voelt het alsof hun levens verteerd worden door dat psychische werk. Sommigen geven letterlijk te kennen dat ze zich die rol toekennen: een filter- of buffergeneratie te vormen, zodat het bij hen kan stoppen. Al wat we dan kunnen is luisteren en proberen de schade te beperken, zodat we secundaire traumatisering kunnen indammen.

Maar opkuisen? Dat is voor onze generatie, en misschien voor de eerstvolgende, niet aan de orde.

Résumé en Français : Un documentaire en 4 épisodes, ‘Les abandonnés de Dieu’, secoue en ce moment la Belgique. Les victimes de violence pédosexuelle dans les institutions sous l’autorité de l’église y témoignent. Cette violence s’est maintenue des années 50 au années 90 avec la complaisance apparente des autorités de l’église. Dans cette carte blanche je plaide pour une distinction entre les formes de violence. Certains actes particulièrement graves (sur de très jeunes enfants) ne sont pas simple transgression mais transgression des valeurs fondatrices de la civilisation. Elles touchent les victimes directes, mais aussi la communauté humaine en soi, et rebondissent à travers les générations.