Donderdag 16 januari 2025 om 03:00
Ons geestelijke gezondheidsmodel gaat ervan uit dat de mens maakbaar is en door medische ingrepen verbeterd kan worden. De mens als een afwachtende, passieve ontvanger. Dat hoeft niet zo te zijn, vindt Ariane Bazan.
Met kerst waren mijn man en ik een week bij mijn schoonfamilie. Toen we de oorzaken voor mentale aandoeningen bespraken, kwam mijn schoonvader, die aan een bipolaire stoornis lijdt, verrassend uit de hoek: “Ik heb op een bepaald ogenblik gekozen om me daarin te laten gaan.”
Wellicht zal niet iedereen zich in die uitspraak herkennen, maar het klinkt wel als Freuds idee dat mensen ook deels kiezen, veelal onbewust, voor de vorm – of de ‘ziekte’ – van hun psychische onbehagen. Die stelling staat haaks op ons geestelijke-gezondheidsmodel, dat ervan uitgaat dat een psychische ziekte ontstaat als de combinatie van fysiologische bijzonderheden in een bepaalde sociale context. De mens die spreekt, heeft in die visie niets in de pap te brokken: hij is twee keer het slachtoffer, zowel van zijn lijf als van zijn sociale bestel, het verketterde neoliberale kapitalisme.
Toen we met een groep zorgverleners en academici (het ‘Kollectief zonder dwang’) in 2017 in het Vlaams Parlement pleitten voor de afschaffing van de eenzame isolatie in de jeugdzorg, hadden we de Noorse jeugdpsychiater Einar Heiervang te gast. Op onze vraag hoe Noorwegen een jeugdzorg zonder dwang georganiseerd kreeg, terwijl bij ons de pragmatische bezwaren torenhoog leken, kwam het paradoxale antwoord: “We hebben eerst de wet goedgekeurd, en toen moesten we wel oplossingen vinden om ons aan die wet te houden.”
Gewoonlijk denken we dat materiële kwesties ons reilen en zeilen beslechten, en slaan we de kracht van de beslissing niet hoog aan. Dat is niet altijd zo geweest en dat hoeft ook niet zo te zijn. Onlangs was het de 80ste verjaardag van de slag bij Bastenaken, toen het Amerikaans leger het laatste tegenoffensief van de Duitsers kon tegenhouden. “Nuts”, was de spontane reactie van generaal Anthony McAuliffe op de Duitse eis tot overgave. Hoewel het fort door Duitse troepen omsingeld was, was met die uitroep de keuze gemaakt om stand te houden, en de rest is geschiedenis. Vanuit de beslissing – een wet of een woord – putten we de kracht om te handelen. Toen Angela Merkel zei “Wir schaffen das”, kon ze dat niet garanderen, maar het was haar uitspraak zelf die de energie vrijmaakte om het inderdaad aan te kunnen.
Zoals Marc Reynebeau onlangs in een column schreef(DS 8 januari), is het dat soort “actief burgerschap” waarop we zullen moeten steunen. Tegelijk is die weerbaarheid sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog getaand, we zijn ingedommeld. Die verdoving lijkt het logische gevolg van de vredestijd, maar ze is ook het paradoxale resultaat van de technologische vooruitgang. Midden vorige eeuw ontdekten we de spectaculaire effecten van neuroleptica bij zware psychische ziektes. In 1953 kwam het dubbele helixmodel van DNA, wat leidde tot een explosie aan onderzoek naar de genetische determinering van menselijke eigenschappen en ziektes. De eerste breinbeeldtechnieken ontstonden in de jaren 80 en ontwikkelen onophoudelijk verder, met de parallelle uitwerking van interventietechnieken op de hersenen.
Maar al die ontwikkelingen monden uit in het idee van de maakbare mens: zowel in wie hij is als in hoe hij zich voelt, zou hij het resultaat zijn van zijn genetische samenstelling – zoals samengevat in Yuval Noah Harari’s boek Sapiens – en kan hij door medische ingrepen verbeterd worden. Met andere woorden: de mens als een afwachtende, passieve ontvanger.
De Franse antropoloog Ludovic Slimak schrijft in zijn vorig jaar verschenen boek Sapiens nu, le premier âge du rêve dat de grote revolutie in de ontstaansgeschiedenis van de mens, waarbij 70.000 jaren geleden de homo sapiens de neanderthaler verdrong, niet herleid kan worden tot enig biologisch gegeven – noch de vorm van zijn schedel, noch zijn DNA. Het is alsof de sapienscultuur per beslissing is ontstaan: een verhaal heeft zich in de ruimte en in de tijd overgedragen, met woorden is een beschaving geschapen.
We onderschatten de kracht van de beslissing, en dat is ook te wijten aan het heersende wetenschappelijke paradigma. Het is tijd, zowel voor onze geestelijke gezondheid, voor de samenleving als voor de wereldvrede, om wakker te worden uit de illusie van een maakbare mens en om over te stappen naar een model van een feilbare, maar wel handelende mens, die keuzes moet en kan maken. Het is tijd om over te stappen naar een “ethisch model van burgerlijke weerbaarheid”, om Reynebeau nog eens te citeren.
Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologie en psychopathologie (ULB en Université de Lorraine). Haar column verschijnt vierwekelijks op donderdag.
Dans le paradigme actuel le sujet se pense le plus souvent victime, que ce soit de son corps (ses gènes, son cerveau etc.) ou de la société (le néolibéralisme, les média sociaux, la méritocratie etc.). Cette pensée victimaire est également dû au paradigme scientifique dominant, induit par les grandes découvertes depuis 1950 : les psychotropes, la double hélice de l’ADN, l’imagerie cérébrale. Par conséquent, nous sous-estimons le pouvoir de la décision. Il est temps, à la fois pour notre santé mentale, pour la société et pour la paix dans le monde, de se réveiller de l’illusion de l’humain façonné passivement et de passer à un modèle de l’humain faillible mais agissant, qui peut et doit faire des choix. Il est temps de passer à un « modèle éthique de résilience civique », pour citer le journaliste Marc Reynebeau.