Verbod op eenzame opsluiting bij kinderen onder de 16 jaar kan krachtige motor zijn voor verandering in kinderpsychiatrie

27-10-17, De Morgen – Ariane Bazan en Tom Verhaeghe

Kollectief Zonder Dwang reageert op rapport Vlaamse Zorginspectie

Als Kollectief Zonder Dwang zijn we tevreden met de grondigheid waarmee de Zorginspectie te werk ging om het gebruik van dwangmaatregelen in de Vlaamse kinder- en jeugdpsychiatrie in kaart te brengen.

Van de 192 kinderen wiens dossier werd nagekeken bleek ruim een op zeven tijdens hun opname op een psychiatrische afdeling te zijn opgesloten en/of vastgebonden. In twee derde van de gevallen duurde zo’n afzondering langer dan dertig minuten. Die cijfers spreken voor zich. Het móét anders.

De cijfers liggen hoog al verbaast ons dat niet. Zeer frappant is daarenboven het grote verschil tussen de gecontroleerde afdelingen. Waar je als kind wordt opgenomen bepaalt sterk de kans of je al dan niet het risico loopt om er opgesloten en/of vastgebonden te worden. Dat is onacceptabel. Het is duidelijk dat er teveel rek zit op de interpretatie van wanneer een kind al dan niet een gevaar vormt voor zichzelf of de omgeving. Wat het rapport bovendien onthult is dat opsluiting zeer vaak gebruikt wordt om andere redenen dan louter als beschermingsmaatregel. Redenen die worden aangegeven zijn onder andere dat het kind er zelf om vraagt… Wat met het waargebeurde verhaal van een patiëntje dat vroeg om geslagen te worden? Het spreekt toch voor zich dat ook hier het argument dat het kind er zelf om vraagt geen letterlijk antwoord legitimeert? Ook worden vrijheidsberovende maatregelen op verschillende afdelingen preventief (!) gebruikt of – los van eender welk juridisch mandaat – als straf. Dit zou ons allen heel erg moeten verontrusten!

Sommige instellingen geven aan dat afzondering nu eenmaal nodig kan zijn. Ons inziens maakt dergelijke visie het erg moeilijk om van vrijheidsberovende maatregelen af te geraken. Pas bij een verbod kunnen we écht over uitzonderingen spreken als het toch nog voor zou vallen. Als men vertrekt van de idee dat uitzonderingen mogen en mogelijk zijn (en dat wordt bij voorbeeld in een behandelplan opgenomen), dan worden de uitzondering al te vaak de regel. Sommigen spreken over ‘dwangmaatregelen bij redenen van klinische noodzaak’. Voor het Kollectief Zonder Dwang is het duidelijk: dwang mag nooit een kwestie van noodzaak zijn.

Wat is er dan nodig om het aantal dwangmaatregelen drastisch te reduceren?

Concreet voor isolatie lijkt het ons absoluut noodzakelijk een moment in de toekomst vast te leggen waarop een verbod op eenzame afzondering van kinderen onder de 16 ingaat. Dit uiteraard in overleg met de sector en patiëntenverenigingen. Zoals professor Heiervang van de universiteit van Oslo ons duidelijk maakte op de eerste studiedag van ons Kollectief is het in Noorwegen het verbod zélf dat de omslag heeft mogelijk gemaakt. Een aangekondigd verbod zorgt ervoor dat men de sector anders gaat denken en dat die zich anders gaat organiseren. In het belang van kinderen én personeel. Het uitvoeren van dergelijke maatregelen heeft immers op hen óók heftige, niet zelden traumatiserende effecten. Hieraan besteed het rapport van de Zorginspectie overigens geen aandacht. Het is een aparte studie waard.

Vervolgens dient de sector de omslag van een medisch-technisch naar een klinisch-ethisch model te maken. Daarbij is het essentieel dat opleidingen – zowel vooropleidingen als permanente vorming van het personeel op de werkvloer – er aandacht voor hebben. Clinici die binnen dit model zijn opgeleid schrijven minder snel medicatie voor en parkeren mensen minder snel onder een diagnostisch etiket: bijkomend voordeel is dat deze aanpak voor nogal wat besparing kan zorgen. Geld dat dan weer kan gaan naar de echte noden binnen de sector: meer opleiding en begeleiding, meer personeel en een doordachte infrastructuur. Binnen het klinisch-ethisch model is de band tussen clinicus/personeel en patiënt/kind het belangrijkste instrument en wordt opsluiting als falen van de behandeling gezien, niet als een onvermijdelijk onderdeel ervan. Alles begint bij de mindset van zij die de sector dagelijks mee vorm geven. De directies van instellingen hebben hier een belangrijke, vaak zeer moedige rol; zij die de omslag nemen dienen ondersteund te worden. En het is aan de overheid om haar ethische principes strikter te formuleren en de implementatie ervan grondig op te volgen.

Het verbod op eenzame opsluiting bij kinderen onder de zestien jaar kan een krachtige motor zijn voor verandering in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Kinderen én personeel verdienen immers beter. Waar wachten we nog op?

Tom Verhaeghe, master in de klinische psychologie, psychotherapeut

Ariane Bazan, hoogleraar klinische psychologie (ULB)

 

Mogen we nu (eindelijk) vragen stellen over euthanasie bij psychisch lijden?

VRT NWS 2/11/17 21:49

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/10/31/mogen-we-nu–eindelijk–vragen-stellen-/

BINNENLAND Via de Washington Post bereikt ons een opvallend bericht over onze eigen contreien: “Euthanasie-experte onder vuur” (DS, 28.10.2017). Dat de Vlaamse pers dit bericht oppikt, is begrijpelijk en een goede zaak. Toch lijkt de ware draagwijdte van het omstandige artikel van Associated Press maar moeizaam door te dringen.

Waar gaat het over? Een journaliste van Associated Press heeft de hand gelegd op de briefwisseling waarin Professor Distelmans, de bezieler van LEIF (Levenseindeinformatieforum) en van ULteam (het Centrum voor Uitklaring van Levensvragen te Wemmel) zich distantieert van psychiater Lieve Thienpont, met wie hij jaren heeft samengewerkt. Distelmans wil geen euthanasieverzoeken meer mee begeleiden die het ULTeam bereiken vanuit Vonkel, het inloophuis in Gent waar mensen met levenseindevragen terecht kunnen en waar Thienpont de leidinggevende psychiater is. Aan Vonkel wordt gevraagd ook niet meer onder de banier van de LEIF-artsen te werken. Blijkbaar ligt de visie van Distelmans en Thienpont over “de wijze waarop een euthanasieverzoek dient te worden uitgeklaard” plots te ver uiteen. Dit dwingend verzoek om elke samenwerking op te zeggen, zo legt Distelmans uit, wordt ook ingegeven door het feit dat Vonkel samenwerkt met “collega’s die herhaaldelijk hebben verklaard de euthanasiewet niet te respecteren”. Conflict doet wenkbrauwen fronsen Dit conflict tussen artsen die bekend staan voor hun vurige verdediging van de euthanasiewet en hun pleidooi voor een soepele toepassing van euthanasie, ook bij nietterminale patiënten die ondraaglijk psychisch lijden, doet de wenkbrauwen fronsen. Wie het hele artikel van AP leest, stelt vast dat rond alvast één psychiater, Lieve Thienpont, een praktijk van euthanasieverschaffing voor psychiatrische patiënten is ontstaan die niet alleen bij familieleden veel vragen oproept. Thienpont zelf doet één en ander af als een intern meningsverschil over werkwijze en visibiliteit in de media. Ze benadrukt dat ze medisch en klinisch gezien niets fouts deed: nog nooit heeft de Federale Controle en Evaluatiecommissie haar op het matje geroepen. Goed om weten: Distelmans is sinds jaar en dag voorzitter van deze commissie.

Het bijna schouderophalen van beide centrale protagonisten van de euthanasiepraktijk in België, ronduit onrustwekkend. Distelmans zelf heeft ondertussen ook al laten verstaan dat het artikel in de Washington Post overtrokken is. Inderdaad, ook volgens hem gaat het hier louter om een intern meningsverschil over de manier waarop je patiënten met ondraaglijk psychisch lijden best naar de eindstreep begeleidt. Geen van beiden trekt de euthanasiewet op grond van psychisch lijden in twijfel . Het bijna schouderophalen van beide centrale protagonisten van de euthanasiepraktijk in België, is ronduit onrustwekkend. Hoe kan het dat Dr. Thienpont nog nooit ‘op het matje is geroepen’, als Prof. Distelmans in zijn brief zelf suggereert dat de wet niet altijd is gevolgd? Die twee petjes die Distelmans opzet, van euthanasie-bereide arts en controleur: dat zou elke redelijke toeschouwer in dit land onbehaaglijk moeten maken. De voorbije jaren zijn er al schuchtere oproepen geweest om nu eindelijk werk te maken van een grondige doorlichting van de controlecommissie. Tot nu toe wordt die boot ijverig afgehouden en heet het bij monde van Distelmans dat er eigenlijk geen vuiltje aan de lucht is. Er is overigens al één keer een dossier doorverwezen naar de rechtbank: ziedaar het bewijs dat de commissie haar werk doet. Gemakkelijk en te snel euthanasie? Veel onrustwekkender zijn echter de zeer problematische evoluties in de wijze waarop in ons land euthanasie wordt verschaft in de psychiatrie. Het onrustwekkende betreft niet alleen de enkele personen die onzorgvuldig te werk zouden gaan, het betreft vooral de radicale onmogelijkheid om deze volgens de wet als onzorgvuldig te duiden. Een grondige evaluatie van de wet en transparante informatie zijn dan ook hoogdringend geworden, voor de beleidsmakers en de bredere civiele maatschappij, maar ook, zoals nu duidelijk blijkt, voor het werkveld zelf. Meer en meer artsen, clinici en verpleegkundigen getuigen van hun ongemak met de huidige situatie.

Er zijn doden gevallen waar dit vermeden had worden. De Washington Post citeert Prof. Stephan Claes van de KU Leuven die onomwonden benadrukt dat er teveel euthanasie vragen en uitvoeringen door telkens dezelfde arts plaatsvinden. Deze psychiater heeft al eerder zijn bezorgdheid te kennen gegeven. Ook de uitspraak van Prof. Joris Vandenberghe van de KU Leuven dat in dit land de voorbije jaren te gemakkelijk en te snel een aantal patiënten euthanasie hebben gekregen, doet een alarmbel afgaan bij verschillende psychiaters. Steeds duidelijker wordt het dat dit vaak vrouwen zijn. Er zijn dus doden gevallen waar dit vermeden had moeten worden. Dit niet onder ogen willen of kunnen zien, getuigt op zijn zachtst gezegd van struisvogelpolitiek. Problematische wet We kunnen deze aberraties niet los zien van de logica van de huidige euthanasiewet zelf. Euthanasie omwille van ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden is erg problematisch. Het gaat immers om mensen die niet terminaal zijn en in principe nog vele jaren zouden kunnen leven. Uiterste behoedzaamheid is hier dan ook gepast, zowel klinisch als juridisch. De kern van de zaak lijkt ons dat bij de inschatting van de uitzichtloosheid van iemands lijden de subjectieve factor niet kan worden uitgeschakeld. Natuurlijk maakt een patiënt die uitzichtloos lijdt hiervan gewag en schuift zo niet zelden zelf de idee naar voor: ‘het hoeft niet meer voor mij.’ Maar niet weinig clinici zullen net dan hun patiënt in het lijden nabij willen blijven vanuit de overtuiging: ‘Het kan altijd nog. We geven jou niet op’. De huidige wet miskent de noodzaak van deze levengevende dynamiek, zo cruciaal in de psychische en psychiatrische therapie, op fatale wijze. Iedere klacht over een eventuele onzorgvuldigheid op dit vlak, kan alleen maar in een juridisch “no man’s land” belanden: in de mate dat de wet zelf de precieze criteria niet aangeeft voor wat ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden is, kunnen ook de aberraties niet geduid worden als onzorgvuldig. Meer en meer blijkt hoe haast eindeloos oprekbaar de criteria ingeschreven in de wet zijn. Dit leert de praktijk. De huidige wet miskent de noodzaak van deze levengevende dynamiek, zo cruciaal in de psychische psychiatrische therapie, op fatale wijze. Onvermijdelijke willekeur Het hangt gewoon af van de wijze waarop een individuele psychiater die criteria interpreteert of toetst, aangevuurd door de eigen veronderstellingen van de arts en door het symptomatisch verhaal van de patiënt, of al dan niet het pad van de feitelijke levensbeëindiging wordt ingeslagen. Hoe erg het lijden van hun patiënten ook mag zijn, de onvermijdelijke willekeur die zich nu in het werkveld manifesteert, ervaren veel clinici als onaanvaardbaar. Er zijn wel degelijk doden gevallen die men kon vermijden. Langer stilzwijgend toekijken is schuldig verzuim. Verstreng de criteria voor psychisch lijden, laat op voorhand een controlecommissie de casus mee beoordelen, of haal bij voorkeur ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden als motief voor euthanasie helemaal uit de wet. Dit zou pas echt levensbrengend zijn. Langer stilzwijgend toekijken is schuldig verzuim. Daarom doen wij bij deze een oproep aan de professionele gemeenschap van psychiaters om een debat ten gronde over euthanasie bij psychisch lijden te voeren. Het feit dat de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie zich thans beraadt over de formele toepassing van zorgvuldigheidscriteria is belangrijk, maar verre van voldoende. Een ethische reflectie in samenspraak met alle betrokkenen – hulpverleners, patiënten, familie, na(ast)bestaanden – dringt zich op, nu blijkt dat de euthanasiewet voor louter psychisch lijden het ontoelaatbare toch toelaat.

An Haekens, psychiater

Marc Calmeyn, psychiater

Willem Lemmens, Gewoon Hoogleraar ethiek en moderne Wijsbegeerte, UAntwerpen

Didier Pollefeyt, Gewoon Hoogleraar theologie, KULeuven

Ariane Bazan, Hoogleraar klinische psychologie en psychopathologie, ULB

Gertrudis Van de Vijver, Gewoon Hoogleraar filosofie UGent

Georges Casteur, huisarts

Jozef Corveleyn, Prof. Em. Klinische psychologie

Herman De Dijn, Prof. Em. KULeuven

Frans Depestele, psychiater

Mattias Desmet, Hoofddocent klinische psychologie, UGent

Geert De Bruecker, psychiater

Bea Dockx, psychiater

Marc Eneman, psychiater

Jean-Louis Feys, psychiater

Michel Ghins, Prof. Em. UCL

Goedele Hermans, doctoraatsstudent klinische psychologie, UGent

Mileen Janssens, psychologe, psychoanalytica

Stef Joos, psycholoog

Wouter Mareels, psychotherapeut en gerechtsdeskundige

Reitske Meganck, Docent klinische psychologie, UGent

Christoph Moonen, Staflid psychiatrisch zorgcentrum en psychotherapeut

Marc Naulaerts, psychiater Tom Mortier, Docent UC Leuven-Limburg

Georges Otte, psychiater

Bart Reynders, psycholoog

Johan Taels, Hoogleraar em. UAntwerpen

Eline Trenson, psychologe

Ludi Van Bouwel, psychiater

Naomi Van de Moortele, Psycholoog palliatieve zorg (UZ Gent)

Jaqueline Van de Walle, huisarts

Sarah Vande Walle, psycholoog

Frederik Van Driessche, psycholoog

Mark van Hout, huisarts

Luc Vanmelkebeke, psychiater

Tom Verhaeghe, psychotherapeut

Isabelle Voorspoels, psychologe

Peter Vuylsteke. CHU ucl Namur

Björn Waerlop, psycholoog

Ivan Wolfs, psychiater

Kristien Wouters, arts