Van de liefde de naam – over ‘Call me by your name’

Niet geredigeerde versie (met een paar andere nuances) van

Bazan, A. (2018). ‘Wat “Call me by your name” jou kan leren over de liefde’. Knack.be, 08.03.2018 om 14:30

 

In 1983 beleven de mooie jonge Elio, 17, en de zeker tien jaar oudere mooie Oliver een ‘summer of love’ in het idyllische Crema in de streek van het Garda meer. Deze film gaat nochtans niet over homoseksualiteit of over ontluikende homoërotische gevoelens, ook niet over biseksualiteit en zelfs niet over seksuele ambivalentie. Deze film is een ode aan de liefde en aan de onvoorwaardelijkheid waarvan liefde de naam is.

 

In de liefde is er steeds ook een grensoverschrijdende wens, een transgressie, waarbij je de ander heimelijk tot je bezit wil maken, tot je eigen ding wil ‘verknechten’, zodat je hem/haar als het ware steeds op zak kan hebben. Stel, om één of andere arbitraire reden glijd je uit voor iemand, word je verliefd. Montaigne zegt over dat arbitraire: “Parce que c’était lui, parce que c’était moi.”. Vanaf dat ogenblik ga je je te pletter werken om tegengewicht te geven aan het transgressieve verlangen. Dat is de fase van de hoofse liefde, waarbij je verregaand de beminde ander tracht te horen en te ontvangen. Die bijzondere ode aan wie die is, hoe die spreekt, bereidt de tweede (eigenlijke?) tijd van de liefde voor en maakt hem ook mogelijk: met name, het liefdesspel, wanneer de begeerte opnieuw de teugels overneemt, en zich rechtstreeks tot de ander als lichaam – of dus als object – richt. De afwisseling van die tijden tussen sprekende mens en begeerd object slaat de maat van het leven, tussen adem inhouden en diep zuchten.

 

De begeerte, de wens om elkaar op broekzak te hebben, is in deze film vooraf gegeven: het kader – zonovergoten Noord-Italië – is een permanent feest van de zinnelijkheid, hun beide lijven – Elio’s Adonislijf en Oliver’s volgroeid mannenlijf – worden voortdurend ten tonele gevoerd, en ze laven zich afwisselend aan de sublieme prestaties van hun verfijnde geesten – aan het weten, het denken, de esthetiek… Niet op elkaar verliefd worden hier zou pas verspilling van het leven geweest zijn. Maar onmiddellijk verschijnt de hoofse elegantie in hun intense onderlinge omgang als tegenbeweging voor die begeerte – heb ik je nu niet al te zeer geschoffeerd? heb ik je wel respectvol genoeg aangesproken? heb ik me teveel vrijheid naar jou toe gepermitteerd? – en de buiginkjes en achterwaartse pasjes die daarmee gepaard gaan. Zo bouwen ze uiteraard de spanning op naar het (eerste) moment van grote ontlading toe.

 

Nu zou het precies de transgressie zijn – het uitglijden in de begeerte – die leidt tot onvoorwaardelijk verlangen. De logica zou als volgt gaan: “gezien ik onbewust weet hoe mijn benadering van jou (radicaal) ontmenselijkend is – vermits begeerte steeds de ander als object betreft – kan ik dat enkel goedmaken door jou te verlangen zoals je bent; dat je mens bent is voldoende”. Transgressieve kern en onvoorwaardelijkheid zijn zo de twee polen die de liefde opspannen, en daarom verwijst eros in de psychoanalyse zowel naar het lijflijke als naar de liefde (en naar het leven).

 

Dat is het refrein van deze film: de quasi bovenmenselijk volgehouden onvoorwaardelijkheid. Het orgelpunt is het gesprek tussen Elio en zijn vader, waarin die, ver van het afkeuren van de onverwachte liefdesperikelen van zijn zoon, hem zijn partijdige steun herbevestigt. Elio hoeft aan geen enkele voorwaarde te voldoen voor die liefde, wat de vader eensklaps uit de eisende in de kwetsbare positie doet kantelen. Elio’s liefje, Marzia, die even op afstand werd gehouden en die zich daardoor gekwetst had gevoeld, komt terug en verklaart haar liefde, een vooringenomen liefde die ze geeft, wat er al dan niet van Elio moge terugkomen. Ook Elio’s moeder begrijpt zonder woorden wat de ware inzet is van de vriendschap tussen haar zoon en Oliver en ze staat naast hem wanneer hij verpletterd raakt door het liefdesverdriet van het afscheid.

 

In feite kan het zinnelijke avontuur tussen Elio en Oliver zelf begrepen worden als een uiterste van onvoorwaardelijkheid. Niets in de film verplicht te denken dat Elio of Oliver eerder homoseksueel, of zelfs biseksueel, in het leven staan. Iets heeft hen gegrepen, en ze zijn trouw aan dat initiële uitglijden, aan die val: lijflijkheid zonder zelfs de voorwaarde van geslachtelijkheid. (Misschien kan dat de slotzin verduidelijken van een heel andere film – Some like it hot – wanneer de ultieme bekentenis van het ‘verkeerde’ geslacht het verderzetten van het avontuur niet belet: ‘Nobody’s perfect’ antwoordt Joe Brown onverstoorbaar aan Jack Lemmon en hij verwoordt hier andermaal onvoorwaardelijkheid.)

Beter dan dat wordt het nooit. Het wordt nooit mooier, nooit zinnelijker, nooit onvoorwaardelijker, nooit liefdevoller. Voor geen van ons. We zijn niet zo mooi, we leven niet allen aan het Garda-meer, en we hebben noch Elio’s gedroomde ouders noch zijn onovertroffen liefjes. Dat is ook wat de film brengt: zelfs in die gedroomde omstandigheden, raken ze beide gekwetst – tot zelfs verpletterd. Zodra er liefde is, hangen we aan een draadje: waar is de ander, waar blijft hij, met wie spreek hij, met wie danst hij? – in feite: waarom is hij niet onbegrensd enkel van mij? Dat is het menselijk misverstand: liefde is onvoorwaardelijk, maar niet onbegrensd. Elio stelt geen voorwaarden aan Marzia. Maar hij kan er toch niet zijn voor haar op het ogenblik dat ze hem roept, niet omdat ze tekort schiet – ze is vervullend, ook van de zinnelijkheid met haar loopt zijn geest over – maar omdat hij elders genomen is. En daardoor kan hij (op dat ogenblik) niet met haar bezig zijn, hij is begrensd. Ook het verplichte afscheid tussen Oliver en Elio is het verschijnen van de grens. Oliver stelt geen voorwaarden aan Elio, zoveel is duidelijk, maar ook hij is elders genomen.

 

Wat ze vermoedelijk niet weten – Elio minder dan Oliver – is dat ze wel een verhaal aan het schrijven zijn. Wanneer de magie van die zomer van hun lijven zal zijn verdwenen, zullen ze elkaar nog trillend bij de eigen naam noemen. Liefde schept veelal een quasi onverwoestbare band. Die band is soms niet de onafscheidelijkheid die men absoluut wenst, maar met de tijd wordt vaak duidelijk dat ook in dat geval toch het beste verschijnt van wat mogelijk is. ‘Ik ben geen enkele seconde vergeten van wat we hebben meegemaakt’ fluistert Oliver vanuit de Verenigde Staten Elio aan de telefoon toe. En die vergeet hij wellicht nooit. Telkens zich in hun verdere leven een nieuwe kans zal voordoen, zal de zinnelijkheid wellicht opnieuw in dat venster verschijnen en zich met liefde vervlechten. En terugblikkend komt er een moment waarop ze elk van hen de maat nemen van hoe het net van hun liefde de grenzen waren, die er de uitzonderlijke intensiteit van heeft mogelijk gemaakt.